Meestal manifesteren problemen met de schoorsteen zich door het verschijnen van vochtplekken. Condensatie wordt gevormd op de plaatsen waar de rookgassen afkoelen of in aanraking komen met een oppervlak dat een te lage temperatuur heeft (minder dan 55 °C). Ook het slecht trekken of opstarten van schoorstenen kan storingen veroorzaken.
De meeste problemen met schoorstenen zijn aan een van de volgende oorzaken te wijten: de schoorsteen koelt te snel af, hij is slecht geïsoleerd of te groot voor het aangesloten vermogen, de schoorsteen moet getubeerd of gevoerd worden of hij staat in overdruk.
Meestal zijn dergelijke zaken te wijten aan een slecht geconstrueerde uitmonding (vernauwing) of een uitmonding in een verstoorde zone (zone 2 of 3). Daarom moeten de voorschriften in verband met uitmonding steeds nageleefd worden. Uw installateur kan de werking van uw schouw controleren en nagaan of de gemeten trek overeenkomt met de eisen van het geïnstalleerde toestel (hij/zij kan zich eventueel baseren op de instructies van de fabrikant van het toestel). Via uw installateur kunt u raad vragen wat betreft het doorvoeren van noodzakelijke aanpassingen of verbeteringen aan uw installatie.
Indien u nog vragen hebt over het plaatsen, herstellen of keuren van een centrale verwarmingsketel, neem dan gerust contact met ons op.